MEERBEKE – Maria/Marieken Deckmijn vierde woensdag 13 maart met de familie in het woonzorgcentrum Castelmolen haar verjaardag. Ze mocht daarbij een mooi boeket ontvangen van het Ninoofse stadsbestuur.
Op onze vraag van 1 miljoen naar haar geheim om zo oud te worden, antwoordde ze met enige ironie: “Blijven leven. Eigenlijk komt dat zomaar, daarvoor heb ik niets speciaal gedaan. Ik voel me nog goed, soms heb ik last van mijn adem en ik heb een beetje aan mijn hart, maar ja. Nu neem ik om kwart na acht een bolleken om te slapen, leg ik me in bed en slaap ik een hele nacht tot zes uur. Maar als ik ’s nachts eens wakker word door mijn adem, bel ik niet. Wat kan dat meisje hier ’s nachts doen, ze mogen daarvoor toch niets geven. Ik stoor hen niet graag en meestal val ik nadien terug in slaap. Ik ben altijd content.”
Frans
Marieken vertelde ons honderduit fragmenten van haar leven, puttend uit haar goed geheugen.
“Ik heb wel veel meegemaakt, ook de oorlog. Toen zijn we moeten vluchten naar Roeselare, waar mijn vader vandaan kwam. Moeder was een Waalse, die enkel Frans sprak. Als kinderen moesten wij dat leren. Wij verstonden moeder niet, want wij spraken Vlaams. Mijn vader moest ook altijd bij mijn moeder zijn om het uit te leggen, maar door de jaren heeft ze toch leren Vlaams spreken en kon ze de gazet lezen. Ze was niet dom. Zij is 75 geworden, mijn vader maar 54. Hij is lang bij het leger geweest.”
Werken
Zij is geboren in Ninove en de oudst levende van de familie. “Mijn drie broers zijn dood, alleen ik blijf over, het kakkenestje. Op mijn 13de hielp ik vader met de verkoop aan huis van dweilen. Ik had er 25 op mijn schouder geladen en op een half uur waren ze verkocht. Ik kon het nogal goed uitleggen. De dag nadat ik 14 jaar ben geworden, moesten we in Ninove gaan werken. We waren nog kinderen, maar we deden dat graag.”
Maria woonde verblijft sinds enige tijd in het woonzorgcentrum Castelmolen. “Het is lang geleden, dat ik nog in Ninove ben geweest, maar ik hoor, dat ze van alles aan het afbreken zijn. Ik zou het niet meer herkennen. Wij woonden aan de stekskesfabriek van Merckx, we hadden daar gebouwd. Ik heb ook in de Sofilaine en in de Fabelta gewerkt en in de kantfabriek van Moeremans, zelfs in een cementfabriek als enige vrouw.”
Marieken passeert haar dagen met breiwerk en gaat nog regelmatig op stap met de kleinkinderen, de achterkleinkinderen en de achterachterkleinkinderen.
Bij ons afscheid wensten wij haar nog veel jaren. Ze glimlachte even. “Mensen zegden me vroeger, dat ik honderd jaar zou worden. Ik verklaarde ze gek, maar het is nog waar ook.”
ADU/MLI