NINOVE – Tania De Jonge (Open VLD) roept minister van sociale zaken Frank Vandebroucke (Vooruit) op om snel met het nieuwe wetsvoorstel te komen en het verenigingsleven zekerheid te bieden.
Het grondwettelijk hof vernietigde de zogenaamde bijkluswet. Na 31 december van 2020 zou er geen enkel juridisch kader meer zijn voor de talrijke verenigingswerkers in de sportsector, maar ook in andere sectoren, zoals kunst en cultuur, nachtopvang.
Voorstel
Tania De Jonge: “Toen ik op 17 maart 2020 mijn eed had afgelegd van volksvertegenwoordiger ben ik meteen aan de slag gegaan om dit dossier aan te pakken. We hadden een voorstel: achttien toepassingsgebieden, een betere sociale bescherming en een minimale fiscale belasting van 10 %, één van de belangrijkste schorsingsgronden van het grondwettelijk hof en een expliciete vraag van de Raad van State in haar advies op het wetsvoorstel.”
Compromis
In eerste instantie was er niet echt een draagvlak voor het wetsvoorstel maar het is uiteindelijk goedgekeurd.
“In het compromis was een bijkomende solidariteitsbijdrage van 10 % voor de vereniging opgelegd en het toepassingsgebied werd beperkt tot de sportsector. Als liberaal had ik het er uiteraard moeilijk mee, maar het is goedgekeurd voor één jaar. In de loop van dat jaar is de wet terecht uitgebreid met de sociaal-culturele sector.”
Onzekerheid
Het was uitkijken naar een voorstel van de bevoegde minister. Op 16 december 2021 vroeg ze in de plenaire zitting naar de stand van zaken. Ze herhaalde haar vraag tijdens de commissie sociale zaken van 9 februari 2022.
“Er is een akkoord met een nieuw voorstel, dat bereikte nog niet het parlement. Intussen is er heel veel onzekerheid bij de doelgroep: de verenigingswerkers. Zij zijn het kloppend hart van een vereniging en onmisbaar voor een kwalitatieve sportopleiding van heel wat kinderen en volwassenen. Dit geldt ook voor de culturele sector. De dirigent in een lokale harmonie staat ook op de eerste rij om kinderen en volwassenen op te leiden.”
“De tijd dat men 10 lessen aerobic gaf voor een doosje pralines is voorbij.”
De maatschappelijke meerwaarde van die verenigingswerker is ontzettend groot.
“Vaak moet deze nog verschillende bijkomende opleidingen volgen om die belangrijke taak te vervullen: men investeert heel wat tijd en geld vooraleer men aan de slag kan. Een verenigingswerker verdient dan ook appreciatie voor de inzet. Dan is een wetgeving met sociale bescherming essentieel. De sector werkt momenteel in een grijze zone en dat zorgt voor onzekerheid. Ik doe dan ook een oproep aan de bevoegde minister om snel met het voorstel te komen zodat de vele verenigingswerkers niet in de kou blijven staan.”
MLI
