NINOVE – Volgens Rudy Corijn (Forza Ninove) zal de totale schuld van Ninove aan het begin van de volgende legislatuur bijna € 65 miljoen bedragen: “Een verviervoudiging in vergelijking met het begin van deze legislatuur.” Financieschepen Katie Coppens (Samen) bestempelt zijn berekeningen als “totaal onjuist en onkundig.”
“Bij de start van deze legislatuur bedroeg de schuld € 16.735.000”, aldus Rudy Corijn. “Eind 2024 zal deze oplopen tot € 65 miljoen, inclusief de verborgen schuld van het zwembad voor € 15 miljoen en Solva voor € 5 miljoen. De schuldgraad per inwoner stijgt van € 513 in 2018 tot € 1.605 per inwoner begin 2025. Dit is een toename met 213 %.”
Extra inkomsten
Het stadsbestuur slaagt er volgens hem niet in een gezond financieel beleid te voeren. “En dit ondanks de toename van de globale inkomsten met 18 % uit onder meer de personenbelasting (+ 30 %), de onroerende voorheffing (+ 30 %) en Diftar (+ 34 %). Daarnaast zijn er de meevallers zoals de oversubsidiëring rond de covid- en de Oekraïnecrisis, de meevallende taxshift, de extra middelen uit het Gemeentefonds (€ 4 miljoen) en het eenmalige supplement op de personenbelasting (€ 2 miljoen).”
Hypotheek
“Dit desastreuze financiële beleid zal de volgende generaties treffen en legt een zware hypotheek op de toekomstige financiën en werking van de stad. Sedert 2022 vertoont de autofinancieringsmarge (nvdr: het verschil tussen alle ontvangsten en alle uitgaven) voor het eerst een negatief saldo. Deze meerderheid slaagt er dus niet meer in om met alle ontvangsten haar uitgaven te betalen. Een primeur voor Ninove en uniek sedert de fusie van 1976.”
Het overschot van ongeveer € 3,5 miljoen begin 2018 is aan het einde van deze legislatuur volledig opgesoupeerd, besluit Corijn. “Tijdens de periode 2018-2022 daalde het eigen vermogen van de stad met 13 %. Begin 2025 zal het financieel werkingsbudget eindigen met een tekort van € 750.000. Dit ongecontroleerde, onorthodoxe en onhaalbare financiële beleid dreigt de Ninovieters zuur op te breken.”
Niet vergelijkbaar
“Sinds 2020 moeten we de cijfers van de stad en het OCMW samen weergeven, voordien apart”, weerlegt financieschepen Coppens de bovenstaande redenering. “2023 is dan ook niet vergelijkbaar met 2018. Op 31/12/2022 bedroeg onze schuld € 26.425.137 of € 666 per inwoner. In 2018 was dat € 513 volgens het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB). Vanaf 2023 zijn de cijfers ramingen.”
Leningen
Mocht het stadsbestuur alle gebudgetteerde leningen opnemen, dan zou de schuld € 44.306.777 bedragen in 2025 ofwel € 1.055 per inwoner.
“We zullen niet alle leningen opnemen. Onze schuld per inwoner blijft ver onder het Vlaamse gemiddelde van € 1.260 per inwoner in 2022. Er is deze legislatuur inderdaad meer geleend doordat de financiering voor investeringen vanuit eigen middelen onder druk kwam te staan, zoals in veel lokale besturen. Ook de investeringskosten zijn sterk toegenomen door de inflatie. Tegelijk daalden de investeringssubsidies van andere overheden.”
De autofinancieringsmarge is volgens schepen Coppens sinds 2014 de belangrijkste parameter om te kijken hoe gezond de lokale financiën zijn. “Doorheen de legislatuur mag deze negatief worden, maar uiterlijk het jaar na de verkiezingen moet de autofinancieringsmarge boven nul uitkomen. Dit is het geval voor Ninove.”
Cijfers
Zij resumeert waarom de cijfers van Rudy Corijn niet kloppen.
- “Er wordt rekening gehouden met € 15 miljoen schuld van het zwembad vanaf 2025. Sportoase zal € 15 miljoen investeringen doen. De stad draagt vanaf 2025 gedurende 30 jaar € 1,7 miljoen per jaar bij i.p.v. € 1,2 miljoen voor de exploitatie.
- De huidige cijfers zijn van het OCMW én de stad samen, terwijl de cijfers en schulden in 2018 enkel deze van de stad zijn. Dit maakt een groot verschil. De grootste schuld van het OCMW is deze van het wzc Klateringen. Dat is gebouwd zonder subsidies en moeten we tot 2033 afbetalen.
- Bij de personenbelasting is er op lange termijn geen stijging van 30 % maar van 15 %. De stad ontving éénmalig € 2 miljoen extra in 2023.
- De onroerende voorheffing is gestegen met 9,5 % en niet met 30 %.
- Tegenover deze stijgende inkomsten staan stijgende werkingskosten. De personeelskosten zullen van 2020 tot 2025 stijgen met 30 % door de indexeringen. De werkingskosten nemen toe met 32 %, de uitgaven van het OCMW in het kader van individuele hulpverlening met 42 %.”
MLI