NINOVE – Ruitentikkers, eierengooiers, brievenbusplasser en ander janhagel brengen we vaak samen onder de noemer ‘vandalen’. Maar waarom stellen sommigen dat soort daden, die variëren tussen kwajongensstreken en grove vernielingen?
De Vandalen doorkruisten Europa tussen 400 en 500 n.C. Zij plunderden ook Rome en omgeving kaal. Uiteindelijk verdween dat Germaanse volk, maar de slechte naam en faam bleven. Bijvoorbeeld bij de plundering en vernieling van kastelen, kerken en huizen in het kielzog van de Franse revolutie.
Het begrip was geboren. Vandalisme is sindsdien het opzettelijk schenden, verminken of vernietigen van private of publieke eigendommen.
Wie doet zoiets en waarom?
Volwassenen vernielen net zo goed als jongeren, maar de meeste vandalen zijn hoofdzakelijk jongens, bijna steeds in een groep van eenzelfde buurt, school of het uitgaansleven.
- Spel – Kinderen steken (onbedoeld) een schuur in de fik omdat ze een gezellig vuurtje willen stoken zoals de echte indianen.
- Aanzien – Een 16-jarige plast in een brievenbus omdat de anderen zeggen dat hij niet durft.
- Verveling – Jongeren gooien ruiten stuk van een leegstaand pand om zich te amuseren.
- Wraak – Een leerling bekrast de auto van de directeur, die hem zo-even van de school heeft verwijderd.
- Hebzucht – Een gast plundert een snoepautomaat en verkoopt de repen aan zijn makkers.
- Tactiek – Betogers vertrappelen een aanplanting van genetisch gemodificeerde aardappelen.
Veranderlijke elementen en drempels
- Jeugdvandalisme komt meestal in groep voor, met een verminderd verantwoordelijkheidsgevoel tot gevolg. Alcohol en andere drugs versterken dit vaak.
- Sociale gegevens: het gezin, de school, het milieu oefenen een grote invloed uit op het gedrag.
- Drempels
– Uitwendige drempels zijn o.a. controle door ouders, leerkrachten, buurtbewoners, voorbijgangers, politie.
– Inwendige drempels zijn vooral een kwestie van gewetensvorming en het zich eigen maken van normen. - Zaken die geheel of gedeeltelijk beschadigd zijn, lokken meer vandalisme uit, zeker als het niet duidelijk is wie deze voorwerpen gebruikt of wie ervoor zorgt.
- Eentonige en/of grote witte gevels of affiches zijn een uitnodiging tot ‘verfraaiing’ door graffiti.
- Wat gemakkelijk bereikbaar is, is gemakkelijk vernielbaar.
- Heel wat vernielingen gebeuren om een of andere buit te bemachtigen: vlaggen, verkeersborden e.d.
- Een voorwerp, dat toebehoort aan één of andere stadsdienst of aan de anonieme staat, raakt sneller vernield.
- In de buurt van uitgaanswijken is er doorgaans meer vernieling dan elders. Datzelfde geldt voor de invalswegen naar het stadscentrum.
Voorkomen
- Het zich eigen maken van een norm – Dit proces verloopt doorgaans via de ouders, de leerkrachten, de vrienden, de media…
- Het motief wegnemen en een uitlaatklep geven – De gelegenheid geven om ongenoegen te uiten, ontplooiingskansen en vrijetijdsbestedingen voorzien.
- Hulpverlening aan randgroepen – Vooral de jongeren met schoolachterstand, gezins- en/of drugsproblemen hebben hulp nodig.
- Bestaande maatregelen en straffen – De wet op de jeugdbescherming en het strafwetboek hebben een bestraffende functie én een afschrikkingseffect.
- Alternatieve straffen – Herhaling voorkomen door meer inzicht te geven in de gevolgen voor de slachtoffers.
MLI