NINOVE – De kankeronderzoeker en zijn team ontdekten hoe melkzuur de afweer tegen tumoren verzwakt. We hadden een boeiend gesprek met deze geboren en getogen Ninovieter.
De sterke aanwezigheid van melkzuur in tumoren kan bijdragen tot een resistentie van die tumoren tegen immuuntherapie. Dat is de hoofdboodschap, die zijn labo cellulaire en moleculaire immunologie (VUB) heeft gerapporteerd en gepubliceerd in het prestigieuze tijdschrift Cell Reports.
Melkzuur
Jo Van Ginderachter: “Binnen een tumor zitten een aantal cellen; niet alleen kankercellen, ook normale cellen. Sommige daarvan zijn cellen van ons immuunsysteem. De tumor misbruikt als het ware die immuuncellen om hem mee te helpen groeien.”
Het was al gekend, dat tumoren ook heel veel melkzuur aanmaken. Melkzuur is wat je produceert als je lange inspanningen levert en je spierkrampen kan bezorgen.
“Wat wij hebben gevonden, is dat dit melkzuur in die tumoren een invloed heeft op de immuuncellen die de tumor helpen; we noemen die cellen macrofagen. De aanwezigheid van melkzuur in tumoren gaat er voor zorgen, dat de tumorhelpende cellen dit nog efficiënter doen. Die cellen hebben namelijk invloed op andere immuuncellen.”
Immuuntherapie
In ons immuunsysteem heb je ook dodende cellen, killer-T-cellen. “Deze kunnen kankercellen herkennen en vernietigen. Vandaar hun naam. De macrofagen, die de tumor helpen, onderdrukken die killercellen. Dat doen ze onder invloed van melkzuur. Dat is een van de signalen, waardoor die macrofagen in staat zijn om die killercellen te onderdrukken.”
Dat heeft gevolgen op de immuuntherapie, die heel belangrijk is en een grote doorbraak betekent.
“We stimuleren daarbij ons immuunsysteem om kankercellen optimaal aan te vallen. Die therapie werkt heel goed bij huidkanker en wordt ook meer en meer gebruikt bij longkanker en andere. Een deel van de patiënten reageert gunstig op deze therapie. Maar het grootste deel van de patiënten in de meeste kankers reageert daar niet op. Een van de redenen is wellicht dat deze immuun-onderdrukkende macrofagen aanwezig zijn in die tumoren. Daar hebben ze wellicht ook veel melkzuur, waardoor die killercellen worden onderdrukt en de immuuntherapie niet werkt.”
Groepswerk
Misschien is de bevinding van het team van prof. Van Ginderachter een basis om in te grijpen op de productie van dat melkzuur.
“Kunnen we de productie ervan zoveel mogelijk stoppen? Dat is niet gemakkelijk. Kunnen we de werking van het melkzuur tegenwerken op een of andere manier, waardoor die macrofagen minder onderdrukkend zijn voor de killercellen en dus bijvoorbeeld de immuuntherapie beter zou kunnen werken?”
Dergelijk onderzoek is altijd groepswerk. “Ik leid het labo cellulaire en moleculaire immunologie aan de VUB. Maar diegene, die onder mijn supervisie het meeste werk in het labo heeft gedaan, is Xenia Geeraerts uit het naburige Liedekerke. Dit is haar hoofdwerk voor het doctoraat, dat ze maandag 10 januari zal verdedigen rond dit onderwerp. Teamwerk dus en werk van lange adem. Eer wij zeker zijn van onze bevindingen en de conclusies, zijn veel experimenten gebeurd en herhaald. Xenia bijvoorbeeld heeft aan dit verhaal 5 jaar gewerkt.”
Voetbal
Zelf is Jo Van Ginderachter oud-leerling van het atheneum van Ninove.
“Tot mijn 4de middelbaar volgde ik hier de Latijnse. Voor het 5de en 6de ben ik naar het gemeentelijk atheneum van Anderlecht gegaan. Ik was een redelijk goede voetballer en op dat moment was ik getransfereerd van Ninove naar Anderlecht. Op die manier ben ik aan de VUB gaan studeren als topsportstudent. Ik speelde bij de Uefa-junioren en de beloften van Anderlecht en dus was het logisch om in Brussel te gaan studeren. Ik had quasi elke avond training.”
Kankeronderzoek
Aan de VUB studeerde hij af als bio-ingenieur met specialisatie cel- en genbiotechnologie.
“Ik heb mijn doctoraat gemaakt in kankeronderzoek en eigenlijk ben ik daarmee al heel mijn carrière bezig. Ons onderzoek is fundamenteel onderzoek, maar niet altijd. We hebben regelmatig samenwerking met startende biotech- en farmabedrijven. Dan gaat het over zaken, die meer toepasbaar zijn in de klinieken.”
Het onderzoek over de rol van melkzuur is wel fundamenteel onderzoek. “Ik ben daar nog altijd heel erg door geboeid omdat je natuurlijk de kans hebt om nieuwe dingen te vinden. Dat is de intellectuele uitdaging: nieuwe invalshoeken, nieuwe uitdagingen vinden. En ook de stappen daarna natuurlijk. Hoe gaan we dat ooit kunnen toepassen op patiënten? Gaan we dat kunnen toepassen? Maar zonder die eerste stap, die eerste ontdekking, worden de vragen daarna ook niet meer gesteld.”
MLI