NINOVE – Een aantal raadsleden, uit meerderheid en oppositie, spreidt regelmatig een verbale breedvoerigheid tentoon tijdens de OCMW- en gemeenteraden. Dat komt niet altijd de inhoud en de scherpte van het debat ten goede.
Een dergelijke wijdlopigheid is echter niet nieuw.
Omweg
Toen ik in november 1990 als krantenverslaggever voor het eerst in levende lijve een gemeenteraad meemaakte, viel me vrij snel iets op. Mijn beide mentoren Paul Cieters en Felix De Schrijven legden op een bepaald ogenblik licht meewarig hoofdschuddend hun pen neer en leunden met een diepe voorhoofdsfrons achterover. Aan het woord daar beneden in de raadszaal was een gemeenteraadslid en oud-senator.
Ik begreep snel hun houding. De man hield ervan om exhaustieve exposés ten beste te geven. Hij reed als het ware van Aspelare naar Ninove via Gent. Geen verbale omweg was hem teveel. Pas toen hij besloot met aan te geven waarover hij het uiteindelijk had gehad, namen de beide bedaagde collega’s de pen terug ter hand.
Eenzelfde gevoel bekruipt me, wanneer ik als reële of virtuele toeschouwer sommige raadsleden bezig hoor. Akkoord, er zijn nu eenmaal mensen, die graag de tijd nemen om hun verhaal te brengen. Maar elke leerkracht met ietwat jaren op de teller, kan je verzekeren dat hij of zij op die manier allang de klas was uitgedragen. In het beste geval zouden de leerlingen in slaap liggen of een spelletje Candy Crush op hun mobieltje spelen.
Boodschap
Natuurlijk heeft die verbale breedvoerigheid ook wel enkele verborgen boodschappen. Je kunt er bijvoorbeeld jouw kennis van zaken door etaleren of jouw betrokkenheid bij het onderwerp mee onderstrepen. “Kijk eens, hoeveel ik weet. Zie eens hoezeer ik betrokken ben bij deze mensen en hun situatie.”
Vaak is een dergelijke woordendiarree ook een manier om een onderwerp vakkundig onder te sneeuwen: ‘drowning the fish’ (de vis verdrinken).
Hoed je trouwens voor mensen, die hun speech beginnen met “Ik zal het kort houden.”
Tijdens de septemberzitting bestond een raadslid het zelfs om de spreker ironisch te bedanken “voor de zeer uitvoerige uitleg”, terwijl zijzelf zich even daarvoor van haar breedst mogelijke verbale kant had laten zien. Omwille van de eerste twee opgesomde redenen uiteraard.
Dat alles zou niet eens zo erg zijn, indien er in de ronde van de raadszaal enige bevlogen sprekers zouden zitten, genre Demosthenes, Cicero of Churchill. Helaas, pindakaas.
En dus parafraseer ik graag Goethe: “In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister.”
Of heel vrij vertaald: hou het kort en bondig.
MLI