ALGEMEEN – Vervoermaatschappij De Lijn en netbedrijf Fluvius starten een structurele samenwerking voor de oplaadinfrastructuur voor elektrische bussen in Vlaanderen. Zij zullen onder meer hun investeringsplannen maximaal op elkaar afstemmen.
Voor de vergroening van haar vloot kiest De Lijn resoluut voor elektrische bussen: E-bussen. Tegen 2035 wil de vervoersmaatschappij in totaal 1.200 bussen vervangen door hybride of elektrische exemplaren.
E-bussen hebben geen klassieke verbrandingsmotor op fossiele brandstoffen zoals diesel of benzine. Een elektrische motor en batterij zorgen voor de aandrijving. De batterijen laden op met stroom van het elektriciteitsnetwerk.
Infrastructuur
De samenwerkingsovereenkomst tussen De Lijn en Fluvius moet de nodige laadinfrastructuur voorzien. Dat kan zowel op de stelplaatsen en de onderhoudscentra van De Lijn als op het openbaar domein.
Fluvius zoekt hierbij ook maximaal synergie met de bestaande elektriciteitsnetten en -cabines. Gemiddeld vraagt een stelplaats een elektrisch vermogen van 10 megavoltampère (MVA), wat ongeveer overeenkomt met het aansluitvermogen van 1.000 gezinnen.
Samenwerking
De samenwerking tussen De Lijn en Fluvius startte dit voorjaar met een proefproject in Leuven, waar 6 elektrische bussen rijden. Het succes van dat proefproject lag aan de basis van de structurele samenwerking.
Beide partners stellen samen een plan van aanpak op. Dat moet de stelplaatsen en onderhoudscentra van De Lijn voorbereiden op de benodigde infrastructuur. Op elke site zorgt Fluvius voor een advies op maat voor de vermogensbehoefte, zonder dat de lokale energiebevoorrading in het gedrang komt.
De overeenkomst heeft een looptijd van 5 jaar met tussentijdse evaluaties en mogelijke wijzigingen. Ze kan telkens met 5 jaar worden verlengd.
MLI